Bosbeheer, een kringloop van observeren, plannen en handelen.

Bossen vertegenwoordigen een belangrijk kapitaal. Hun economische, ecologische, sociale en culturele waarde zijn allen minstens even belangrijk. De waarde van de bossen is echter moeilijk in geld uit te drukken. Het is niet louter in financiële termen te vatten maar behoort tot ons gemeenschappelijk erfgoed en komt huidige en toekomstige generaties toe. Er zal altijd behoefte zijn aan bos en bosproducten. Om deze duurzaam te kunnen blijven leveren, is een bedrijfsmatige aanpak is van belang.

De beheerder moet daarom conservatief, vernieuwend en vakkundig zijn.

Conservatief om de waan van de dag te onderscheiden van wat werkelijk relevant is. Innovatief om de huidige en toekomstige uitdagingen blijvend aan te kunnen pakken. En vakkundig om de maatschappelijke relevante positie van bos veilig te stellen.

Op deze pagina wordt ingegaan op het lezen, managen en behandelen van de bosontwikkeling. Op de pagina’s van het dropdownmenu wordt getoond wat deze trits in de praktijk concreet inhoudt.

Jack Ma (Alibaba), citaat uit zijn voorlopig laatste speech 24-10-2020

Only when experts and scholars are combined, only when theory en practice are combined, can we really innovate and solve problems of today and tomorrow. I believe we need theories derived from practice, not practice based on theories that came from an office.

Zie pdf voor zijn gehele speech met mooie vergelijkingen tussen ecosysteem en maatschappelijke systemen.

Bos is voorspelbaar, drijf met de stroom mee

De golven zijn de dagen. De dagen van het jaar. En het lijkt of zij vertellen. Hoe het ons vergaat. Maar de onderstroom. Die niemand ziet. Bepaalt de richting. (Stef Bos, De onderstroom)

Bos lezen

 “Bosbouw is kijken, kijken en nog eens kijken.”

Een eigenaar heeft een gewenste ontwikkeling van het bos. Een bos heeft haar eigen natuurlijke ontwikkeling. Als beheerder stellen we aan het bos 3 vragen:  ‘wie bent u – waar komt u vandaan – waar wilt u heen? Deze vragen zijn geïnspireerd op de denkwijze van de Zwitserse bosbouwingenieur-professor Hans Leibundgut (1909-1993). Zijn conceptueel denken steunde op de onderkenning en stimulering van de zelfreguleringsprocessen als voorwaarde voor duurzaam bos met blijvende veelzijdigheid.

Door het bos goed te observeren, de processen te lezen, kunnen we antwoorden vinden op deze 3 vragen. Bos heeft namelijk een zekere voorspelbaarheid. Het bosecosysteem groeit namelijk continu en groei is georganiseerd volgens te definiëren processen die het uiterlijk van het bos bepalen. We kunnen hiermee lezen waar een stuk bos (of boom) in haar ontwikkeling staat. Door de bomen, is het bos dus goed te zien.

In de bosontwikkeling zijn vanaf het kale begin 4 fases de onderscheiden. Van het vestigen van bomen, via het groeien en volwassen worden tot het aftakelen waarbij tegelijkertijd het nieuwe leven weer begint. Elke fase heeft haar eigen architectuur en manier van functioneren. De bomen die de architectuur van het bos bepalen hebben in elke fase een bijpassende verschijningsvorm.

Bos managen

“Boompje groot, plantertje dood.”

Bos beheren is eigenlijk een raar iets. Het is een zodanig lang productieproces dat het altijd maar de vraag is of waar we naar streven uiteindelijk wel het gevraagde product is. Plannen met grote onzekerheid dus. En toch stellen we ons, na de eerste 3 vragen aan het bos, de vraag: Waar willen we dat je heen gaat?

Bosbouw is niet zoals het bouwen van een huis. Een gekozen eindresultaat, lees: doelbos, zal naar alle waarschijnlijkheid nooit gehaald worden. Een vast stappenplan is een schijnveiligheid. Je werkt immers met een complex ecosysteem en je wordt gedurende het ‘bouwproces’ voortdurend geconfronteerd met veranderde wensen in de samenleving. Onzekerheid dus van binnenuit en van buitenaf.

Voor het managen van het bos hanteren we daarom procesplanning (pdf Ronald Buiting). Een concrete voorstelling van het te verwezenlijken bos is niet van belang. Het accent ligt op het plannen van 10-15 jaar vooruit en nu handelen in het licht van duurzame instandhouding van het bos. Dit laatste is het stipje op de horizon die de speelruimte bepaalt van de beheerder. Doelen als gelaagd bos, samenhang met andere landschappen en een ecologische ruggegraat hoeven dus niet precies omschreven te worden maar er moet wel op gestuurd worden zodat het er komt en/of blijft.

Periodiek wordt geëvalueerd hoe de reactie van het bos is op de actie van de beheerder en in hoeverre de maatschappelijke doelen gediend worden.

Ad-hoc-beheer wordt verder voorkomen door het respecteren van de beheerhistorie. Door de beheerhistorie te analyseren, kunnen eventuele lessen getrokken worden voor het vervolgbeheer. Een eventuele koerswijziging zal wel altijd geleidelijk moeten gebeuren en mag nimmer in de waan van de dag gebeuren.

Tijdslijn bos

We streven naar gemengd ongelijkjarig bos dat de eeuwen kan doorstaan.

Henry Biolley (1920), de grondlegger van de ecologische bosbouw in Zwitserland, over zijn ideaal bos:

Dit bos groeit en functioneert omdat het zo blijft; levendig en sterk, hij is mooi; en de beheerder die hem behandelt, kan genieten van het zeldzame voorrecht het mooie te bereiken door het nuttige te zoeken en een nuttig werk te doen doordat het schoonheid creëert.

Kaalkap is een calamiteit, laten we zelf geen calamiteiten veroorzaken.

“Kaalkap behoort feitelijk als een onbosbouwkundige daad (…) te worden verboden.”

aldus houtvester Blokhuis van de Emmerdennen, 1931-1959

Bos behandelen

“Bosbouw is het spel van het licht.”

Tot slot komt de vijfde vraag (vrij naar Leibundgut): Hoe gaan we dat doen?

Bomen beïnvloeden elkaar tot op een bepaalde afstand. Voordat we iets doen, bepalen we wat het effect is op een dergelijk ecoeenheid. We beheren dus op eco-eenheden of behandelingseenheden.

Door actie of juist geen actie kan de bosontwikkeling bijgestuurd worden naar de gewenste ontwikkeling. Deze beïnvloeding gebeurt door drie maatregelen: dunnen, structuurdunnen en niets-doen. Met deze 3 maatregelen werken we aan een ecologische basis van het bosecosysteem die we duurzaam kunnen behouden, gebruiken en onderhouden. De duurzame bosstructuur!

De hoeveelheid (en soort) licht bepaalt hoe het bos zich ontwikkeld. Het creëert de de niches, welke boomsoorten waar kunnen groeien, hoe bomen zich ontwikkelen (takaanzet, verjonging), etc. Door middel van zagen, creëren we licht en daarmee is dit het belangrijkste stuur. De intensiteit van zagen, de hoeveelheid per keer en de snelheid van herhaling, bepaalt hoe hard we sturen en hoelang hersteltijd nodig is.

Pro Silva

streeft naar een beheerstrategie die onderhoud, behoud en gebruik van het bosecosysteem optimaliseert. De ecologische en sociaal-economische functies van het bos moeten op een duurzame en winstgevende wijze worden vervuld.

We werken met de basisprincipes die gepubliceerd zijn door ProSilva Europa:

“ProSilva-beheer is uitkapbeheer gericht op de teelt van kwaliteitshout binnnen een gemengd, kleinschalig, ongelijkjarig bosecosysteem met een fors aandeel inheemse boomsoorten.”

Een samenvatting van de uitgangspunten van Pro Silva is te vinden op het merkblad Pro Silva. Voor gedetailleerde informatie, kijk op de site ProSilva.org